familiemulder.reismee.nl

Fraser Island

Op de zaterdag beleefden we een nieuw hoogtepunt van onze vakantie in dit adembenemende land. In alle vroegte werden we opgepikt om naar River Heads te worden gebracht. Daar pakten we de veerboot naar Fraser Island, het grootste zandeiland ter wereld met dichte regenwouden en kristalheldere zoetwatermeren. Bovendien is de enige ´snelweg´ op het eiland het 75 kilometer lange strand aan de pacifische kant.

Fraser Island is echt fantastisch. Er staan reusachtige bomen, hoewel de bosbouw in het verleden behoorlijk heeft huisgehouden onder de mooiste van hen. Het hout werd met name gebruikt bij de aanleg van het Suez Kanaal. Fraser Island is inmiddels werelderfgoed van de Unesco en dus goed beschermd, de bossen kunnen zich gestaag en ongehinderd herstellen. In het dichte woud staan ook veel Banksia´s, bijzondere bomen met heel typische vruchten (ze zien er uit als versleten pleeborstels) die pas opengaan nadat ze zich in de rook van een bosbrand hebben bevonden. Gek maar waar.

Enorme hertshoornvarens hebben zich aan de dikke stammen geklemd. Onze gids vertelde dat er tot zevenhonderd euro voor zo'n groot exemplaar werd neergeteld en dat was natuurlijk een lucratief handeltje voor de houthakkers. Die aantrekkelijk neveninkomsten gingen echter op gegeven moment verloren, want de politie kreeg er lucht van en ving de smokkelaars aan de kade op. De varens blijven nu waar ze zijn. De wandeling door het subtropische regenwoud langs de Wanggoolba Creek geeft een aardige indruk van de bijzondere plantenwereld op het eiland. We keken er niet van op toen ons verteld werd dat een deel van de landschapsopnamen voor de film Jurassic Park hier geschoten zijn.

Het strand was werkelijk indrukwekkend, het leek Schiermonnikoog wel. De branding is er mooi, de kleur van de zee van lichtblauw naar turquoise en we konden onze fotografische ambities botvieren op het wrak van de Maheno, een luxe passagiersschip dat hier ooit op de kust liep en nu tot meer dan veertien meter diep in het zand begraven ligt. Iets verder gingen we pootje baden in Eli Creek, een beek met glashelder water.

En we kregen weer een bonus, want aan het strand ontwaardden we, turend naar de Oceaan, twee spelende bultrugwalvissen. Die waren bezig! Ze bleven maar met hun enorme vin op het water slaan, minuten achter elkaar. Een geweldig gezicht.

Het absolute summum van deze mooie dag was echter het bezoek aan Lake McKenzie, het grootste van de zoetwatermeren op Fraser Island. De bus, een voor personenvervoer omgebouwde truck, stampte en schudde door het mulle zand en over de smalle weggetjes in het oerwoud naar het verkwikkende water. Bij de eerste aanblik van dit meer in het hart van deze enorme zandduin valt je de mond open van verbazing. Omzoomd door al die typisch Australische bomen ligt daar, op spierwit poederzand, een twaalf hectare groot waterreservoir (bevoorraad door regen) waarvan de inhoud werkelijk zo helder als glas is. En koud, dat ook.

Dus was er even een aarzeling om er in te springen. Kaj had er het minst moeite mee, hij plonsde er zo in. Marit weifelde even, maar toen ze er een keer door was wilde ze er niet meer uit. Ook Henk en Ina namen een verfrissende duik. Marit vond het zo lekker dat ze 's avonds, toen we terug in Torquay waren en bij de pizzeria van ons diner genoten, deze zwempartij op nummer twee van haar top-vijf tot nu toe zette, uiteraard na het walvissen kijken.

Op enig moment was het echter uit met de pret, we moesten de boot halen. Op de terugtocht naar het vasteland beleefden we een speciale ontmoeting. De Nederlandse familie uit Alphen aan de Rijn die aan het begin van de reis op de camping bij Lake Macquarie naast ons stond was ook hier. Dus wisselden we ervaringen uit. Erg leuk was dat. Zeer herkenbaar ook. Bultruggen, koala's, van die dingen.

We hebben ons b ij terugkomst dus getrakteerd op Italiaans. Voor onze speciale vriend op de camping, de opossum die we de erenaam ‘Ozzie' hebben gegeven, legden we een met suiker bestrooide halve kiwi in de boom. De volgende ochtend zagen we dat hij dat geschenk in dank had aanvaard.

Vaarwel Ozzie, wij gaan de eeuwige rietvelden van Queensland achter ons laten en keren terug naar New South Wales, waar ons hopelijk nieuwe onvergetelijke ervaringen te wachten staan.

Een rustig dagje in Torquay

Hervey Bay is een prachtig toeristenoord. Eigenlijk heet het geen Hervey Bay, de agglomeratie dan. De baai tussen de vaste wal, een daaruit stekende kaap en Fraser Island heet wel Hervey Bay. Aan de vaste wal zijn de voormalige kustdorpjes Point Vernon, Pialda, Scarness, Torquay en Urungan aan elkaar gegroeid. En die cluster van gemeenschappen wordt nu gemakshalve maar Hervey Bay genoemd.

Onze camping is schitterend gesitueerd, zoals we al eerder berichtten. Pal aan het goudgele strand, mooi onder de majestueuze gombomen. De meeste gasten zijn oudere Australiërs uit de zuidelijker gelegen staten New South Wales, Victoria, South Australia en Tasmanië. Zij zoeken het mildere klimaat in Queensland op, zoals onze pensionado's een appartementje aan de Costa de Sol, betrekken. Hier te lande worden deze mensen wat oneerbiedig ‘Grey Nomads' genoemd.

Wij delen deze dag, na het overweldigende whale watching, het strand met deze grijze nomaden, van wie de dames geheel in oud-Engelse stijl met strooien hoed op de eerbiedwaardige grijze haren in hun stoeltjes zitten te lezen. Een enkele Australiër probeert een vis te verschalken, Marit en Kaj spelen aan de waterkant. We hebben inmiddels ook een bal, dus showen we onze niet geringe voetbalkunsten.

Een programma hebben we deze dag niet. Het is namelijk allemaal tamelijk intensief geweest vanaf dag een in Sydney en nu willen we onszelf een beetje tot rust laten komen. Dus relaxen we wat af. Lezen, spelen, badderen. Op de vraag of we ook echt kunnen gaan zwemmen zeggen sommigen op de camping volmondig ja, maar anderen weten te vertellen dat er de laatste weken in de buurt meerdere soorten haaien zijn gesignaleerd. We kunnen die laatste opmerking dan niet bevestigd krijgen, maar een dag later wel degelijk. Er bevinden zich zelfs grote witte haaien in de kustwateren, zij volgen de bultruggen die jongen gaan werpen. Daarbij horen we tegelijk ook dat meer dan negentig procent van de haaienaanvallen op mensen zich voordoen in water van amper een knie diep!

Goed, niet te ver de zee in dus. Geen haai gesignaleerd overigens. En heerlijk gerust. Nog even naar het internetcafé geweest om onze laatste belevenissen aan de site toe te vertrouwen en daarna op tijd naar bed. Morgen is het vroeg dag, want dan gaan we naar Fraser Island.

Hervey Bay: Whale watching

Een betere ontvangst aan de Coral Coast hadden we ons niet kunnen wensen. Het weer is veranderd en nu hebben we het zonnig en warm. Meteen het strand opgezocht, Marit en Kaj begaven zich al in zee en we konden onze ogen niet geloven toen er een groep dolfijnen vlak voor ons langs zwom.

Het seizoen van Whale watching is net begonnen en we hebben dus maar besloten met een tour mee te gaan. Het zou een onvergetelijke ervaring worden, het absolute hoogtepunt van onze reis. Er moet wel iets heel geks gebeuren wil dit nog overtroffen worden.

Het begon al met het weer. Dat was, hoewel ons nog een dag regen in het vooruitzicht was gesteld, geweldig. We werden aan de poort van de camping opgepikt en naar de jachthaven van Hervey Bay gebracht. Daar gingen we aan boord en voeren de Hervey Bay op om langs Fraser Island richting de plek te varen waar de bultruggen zich ophouden.

Onderweg kwamen we al een grote groene zeeschildpad tegen, zagen we jagende Jan van Genten - die storten zich als een pijl uit een boog in zee - en konden we de zandstranden van Fraser Island bewonderen. En ineens, daar waren ze! Bultrugwalvissen. Wanneer krijg je die nou te zien?

Het is een bijzondere ervaring die magnifieke dieren te zien. Vooral het geluid van het gesnuif en het spuiten, dat kun je maar moeilijk beschrijven. De schipper van de boot vond het kennelijk allemaal ook bijzonder want hij nam net als iedereen aan boord foto's. Hij vertelde naderhand dat dit de eerste grotere exemplaren waren die zich dit jaar lieten zien.

Het gezelschap aan boord bestond voornamelijk uit leden van een groep Nieuw-Zeelandse bejaarden (ferme tachtigers!) en een van de dames sprak op een gegeven moment, terwijl we ons vergaapten aan een walvis vlak bij het schip, Henk aan met de vraag waar hij vandaan kwam. Ja, Nederland. Met sterk Engels accent sprak de vrouw: 'Dat dacht ik al. Ik ook, ben in Ede geboren maar naar Nieuw-Zeeland geëmigreerd.' Een bijzondere ontmoeting, onder bijzondere omstandigheden.

We bleven bultruggen zien. Op een gegeven ogenblik zagen we ze in de verte springen en met hun zijvinnen op het water slaan. Een spectaculair schouwspel, dat de mensen aan boord in verrukking kreten deed slaken.

Op de terugweg naar de haven kregen we als bonus ook nog een groep op vis jagende dolfijnen te zien. Het was de afsluiting van een geweldige dag.

Terug op de camping, het was inmiddels donker, merkten we dat we een nieuwe buurvrouw hadden gekregen. Ze heeft een piepklein tentje en een enorme 4-wheel drive. Ze vist. Dat is normaal in het land van Rex ‘Yibbada Yibbada' Hunt. Of zij net als Rex ook al haar vangsten kust, dat weten we niet.

We konden voor het eerst buiten eten. En we kregen daarbij bijzonder bezoek. Marit riep ineens: 'Wat is dat?!' We keken naar de boom en tuurden recht in de grote ogen van een volwassen opossum. Hij bleef ons een tijdje gezelschap houden en ging vervolgens zijns weegs.

Overigens vinden we het erg leuk om jullie reacties te lezen. Klik ook de button 'foto's' aan om beeldmateriaal te zien.

Ook merken we dat een aantal van jullie inmiddels terug is van vakantie. We hopen dat zij het net als ons naar de zin hebben gehad.

Beerwah: Australian Zoo van Steve Irwin

Vanuit Tweed Heads hebben we het vizier gericht op de omgeving van Fraser Island, meer in het bijzonder Hervey Bay. Om herhaling van onze dolende riddersrit op Bribie Island te voorkomen zochten we via internet een geschikte camping en belden we daar met ons nu prima werkende Australisch telefoontoestelletje naartoe. We meldden onze geschatte aankomsttijd in Torquay - een deel van Hervey Bay - en gingen op pad.

We kregen wel even te maken met het spitsuur rond Brisbane, maar de weg is daar zo breed dat het verkeer redelijk een heenkomen kan zoeken. Onderweg wilden we een bezoek brengen aan Beerwah, waar de Australian Zoo van wijlen televisiester Steve Irwin zich bevindt. De weg van de Pacific Highway naar Beerwah toe is naar de ‘Crocodile Hunter' van Animal Planet, in 2006 overleden door de steek van een pijlstaartrog, vernoemd. Onderweg constateerden we dat we hier in een fruitstreek zaten. Appelboomgaarden, aardbeienvelden en vooral ook ananasplantages. En aan de andere kant van de weg de Glasshouse Mountains, merkwaardige kalksteenheuvels die als een soort Puy de Dome in het Franse Centraal Massief zomaar uit het landschap schijnen op te rijzen.

Het bezoek aan de Australian Zoo was een nieuw hoogtepunt. Het was er rustig, zodat we alles goed konden bekijken. Marit en Kaj vonden het helemaal prachtig want zij konden kangoeroes en wallaby's voeren, koala's aaien en zelfs een wombat aanraken. Wat een genot! Opvallend was de fraaie aanleg van de tuin, met een compleet stadion voor shows als centraal punt. Het was er heel erg schoon op de paden en in de perken.

Het zou toch een aardig idee zijn om in Nederland ergens een dierentuin te stichten met als thema de dierenwereld van ons eigen land. Dus aquaria met een indruk van de zo erg bij ons horende sloten, vaarten en meren, onze Noordzee, onze Waddenzee. Een groot veld met herten, dassen en wilde zwijnen, de Veluwe dus. Een ruimte voor de zogenoemde korenwolf, de wilde hamster uit Limburg, een vossenburcht. Terraria met onze slangen, hagedissen, padden, kikkers en salamanders, alsook voor de insekten- en spinnenwereld. Volieres met onze uilen, onze roofvogels, onze zangvogels, onze waadvogels vooral ook. Goh, wat zou dat een fantastische dierentuin zijn en een verrijking voor Nederland. Misschien nog wel beter dan dat nationaal museum waar zo over gesteggeld wordt. Hier in Australië is het al de tweede tuin met als thema de eigen fauna. We zouden er een voorbeeld aan kunnen nemen.

We hadden niet de hele dag tijd omdat we nog enkele honderden kilometers verder moesten, maar er was toch gelegenheid genoeg om alles te bekijken.

Ina stuurde onze Mercedes naar Hervey Bay. Het weer was nog steeds niet tiptop, onderweg regende het vrijwel voortdurend en de Pacific Highway werd hobbeliger en hobbeliger. Wel waren de landschappen weer overweldigend. De leegte, de grootsheid, de glooiende heuvelruggen, de dichte bossen met die voor ons zo onbekende bomen. Mooi om een keer mee te maken.

We kwamen goed in Hervey Bay aan. Op de camping, die praktisch vol stond, konden we een heel mooi plekje onder een grote boom en op werkelijk vijf meter van het strand krijgen. Het strand is schitterend, de zee kalm en wij blijven hier een paar dagen. Hier willen we van genieten. Meteen ook hebben we, omdat we in het zuiden een paar dingen absoluut nog willen zien, besloten dat dit ons noordelijkste punt is.

's Nachts regende het pijpenstelen, maar er is beter weer voorspeld.

Brisbane en omgeving

Het was een lange ruk richting noorden, naar Brisbane en dus Queensland. Van Harrington hebben we het grootste gedeelte van New South Wales langs de kust via de Pacific Highway genomen. Dat valt nog niet mee. We hadden aanvankelijk gedacht dat we op een gerichte reisdag met een beetje goede wil wel zo'n 700 kilometer zouden kunnen afleggen, maar die vlieger gaat niet op. De weg is niet overal vierbaans en met de camper haal je gemiddeld een snelheid van rond de 100 kilometer, niet meer. Dus duurt het allemaal wat langer.

We hebben het geschopt tot exact op de grens van New South Wales en Queensland, Tweed Heads. Daar vonden we een met prijzen overladen camping. Eenmaal daar staand ontdekten we dat de snelweg naast ons lag en de vandeluchthaven van Brisbane opstijgende vliegtuigen laag overkwamen. Toch hebben we er gelukkig niet al te veel last van gehad.

Aanvankelijk waren we van plan hier twee nachten te blijven, maar dat plan gooiden we om. Met gevolgen, zo zou later blijken. In overleg met Marit en Kaj besloten we naar Sea World te gaan. Dat was heel erg leuk, de kinderen hebben zich opperbest vermaakt en wij allemaal hebben ons vergaapt aan het aquarium onder water. Schitterend! Marit en Ina deden ook nog de Jet Rescue, een razendsnelle achtbaan op jetski's: doodeng, maar wel leuk. Het weerwaswisselvallig. We konden voor het eerst de korte broek aan omdat het erg zonnig en warm was, maar in de loop van de dag begon het te regenen en werd het kouder. Het klimaat is wel veranderd in de honderden kilometers die we hebben afgelegd. Het is warmer en we zien overal al suikerrietvelden en bananenplantages.

Na ons bezoek aan Sea World wilden we naar Moreton Island. Het plan was goed, voorbij Brisbane rijden van de Gold Coast richting Sunshine Coast. In Redcliff vonden we echter niks. Ooit was er wel toerisme geweest, maar nu was dat er niet meer. Een aardige mevrouw van de plaatselijke bank, waar we de weg naar een camping vroegen, zei het met weemoed in haar stem. Ze raadde ons aan verder langs de kust te rijden. Daar zijn campings genoeg.

Ze zou gelijk krijgen, maar niet helemaal zoals wij ons dat hadden gewenst.

We richtten ons vizier op Bribie Island. Daar stikt het van de campings. We hadden echter buiten de waard gerekend. UItgerekend deze week is in deze plaats het kampioenschap bowls van Queensland. Gevolg: alle campings vol. Dat was niet echt leuk en goede raad duur. Ina slaagde er de beheerster van een luxe appartementencomplex zo ver te krijgen voor een nacht een flat aan ons af te staan. We zagen het namelijk niet zitten om de nacht in onze camper op een parkeerplaats door te brengen. Norrmaal deed ze dat nooit, maar ook deze Australische was weer zo aardig!

En het appartement zooooo luuuuuxxx!! Het licht gaat aan met de afstandsbediening... Dat hebben we thuis niet en daar gaan we dus even van genieten.

Nadat we onze spullen hadden weggelegdconcludeerden we dat dittoch wel heel goed was ook. Even goed uitrusten. We wandelden het dorp in en kwamen uit in de Bribie Island Bowls Club. Normaal zou je daar dus never nooit terecht komen, maar Ina stapte zo naar binnen. We moesten lid worden, deden dat, en konden naar boven. Het was echt bizar, alleen maar Australiërs, en een raar systeem van eten bestellen, drinken bestellen en daar achter een soort casino. Maar toch als vreemdeling heel erg leuk om mee te maken.

Het eten was verrukkelijk.Een enorme biefstuk rauw en dan zelf in stukjes snijden enbakken op een gloeiend heet stuk graniet. En iedereen maar vragen waar we vandaan komen en hoe we het landvinden. We ontmoetten in dit merkwaardige etablissement een Australische man die voor de tweede keer bezig is zijn land rond te reizen. Letterlijk dus: rond langs de kant. De eerste keer deed hij dat met de klok mee, omdat hij dan precies overal op tijd was om de bloeiende planten te kunnen zien en deze keer tegen de klok in vanwege de krokodillen. Wij snappen dat niet, maar hij des te beter. Hij gokte dat we uit Duitsland kwamen. Veertien kilometer mis. Dat is voor een Australiër natuurlijk helemaal niks, veertien kilometer. Het is zo heel geweldig hier, die warme belangstelling. En de gastvrijheid, waar wij een voorbeeld aan kunnen nemen.

Morgen gaan we terug naar de camper en verder naar het noorden.

Lake Macquarie/Harrington

We zijn eindelijk weer in de lucht. Er waren wat problemen gerezen met zowel telefoon als internet. Die zijn nu tijdelijk verholpen en we hopen het snel helemaal op te lossen.

En toch is er wel weer wat te vertellen. We hebben in Sydney onze camper opgepikt en koers gezet richting noorden. Dat was aanvankelijk nog een hele heisa, omdat we met die bus dwars door de stad moesten, compleet met een ritje over de beroemde Harbour Bridge. Alles is echter goed gekomen en eenmaal buiten de metropool was het best lekker rijden.

Na een paar uurtjes - de afstanden zijn hier echt enorm - besloten we te stoppen bij Lake Macquarie. Daar vonden we snel een camping en kregen een plaatsje aan het water. Geweldig. Opnieuw konden we ons vergapen aan de rijke vogelwereld hier. Naast de alomtegenwoordige lori's hier ook rose kaketoes, kuifduiven en naaktoogkaketoes (corella's). Van die laatste vloog er een zwerm van meer dan honderd in het rond en dat had een oorzaak. Een van de buurtbewoonsters voert die dingen. Mooi gezicht, ze buitelden als acrobaten over de telefoondraden.

Onze beste vrienden werden echter de pelikanen. Die waren erg vertrouwelijk en kwamen heel dichtbij.

We warenoverigens alleen gestopt voor de nacht en trokken de volgende dag (zaterdag) meteen weer verder.

Deze keer was het de beurt aan Ina om onze bus te sturen. Ze deed dat geroutineerd en onberispelijk. Het links rijden geeft geen problemen. Wel vragen Marit en Kaj geregeld of we nog op koers zitten. Het antwoord is praktisch uitsluitend: ja. Heel snel gaat het allemaal niet, we rijden met zo'n vaartje van negentig à honderd kilometer per uur over de Pacific Highway. Dat geeft trouwens niks, het is heel ontspannen allemaal.

Onderweg zagen we de eerste kookaburra´s op de telefoonlijnen langs de kant van de weg zitten. En we hebben ook al kangoeroe´s en wallaby´s gezien, maar helaas waren dat doodgereden exemplaren die aan de kant van de weg lagen. Verder is het landschap adembenemend met uitgestrekte bossen, moerasachtige estuaria van rivieren en indrukwekkende rotsformaties.

Nadat we de stad Newcastle waren gepasseerd vonden we het tijd worden om een volgende camping te zoeken. Dat is hier een simpele opgave, ze zijn overal, uitstekend geoutilleerd en de mensen zijnvrijwel zonder uitzondering geweldig vriendelijk en behulpzaam. Wij mogen die Australiërs wel. Om wat proviand in te slaan stopten wein een typisch Australisch dorp, Bulahdelah. Mooi om mee te maken. Je kunt er in de supermarkt alles krijgen, behalve wijn. Die moet je dan weer aan de overkant van de weg kopen in de liquor-store, verbonden met de plaatselijke pub. Daar staan de mannen met coopers' biertjes in de hand naar het cricket (testmatch Australië-Pakistan) te kijken.

We zijn nog even doorgereden en daarna afgebogen naar de kust bij de stad Taree. Het kustplaatsje heetHarrington. De oceaan heeft hier een buitengewoon bijzondere vorm uitgesleten. Er zijn enorme brekers die het er allemaal heel woest laat uitzien, maar er zit een getijden-lagune achter. Die grenst weer aan onze camping. Wij kunnen zo een bospaadje achteruit lopen en binneneen minuutstaan we aan de lagune.

We hebben het hier weer erg naar zin, het is in de ochtend wat koud maar later komt de zon en dan is het aangenaam toeven. Dus blijven we hier nog een nachtje en trekken daarna verder. We vermaken ons kostelijk, maar zijn ook blij dat we weer even van ons kunnen laten horen.

Het was dan ook groot feest toen we van de geboorte van ons nieuwe neefje Jimi vernamen. Dat is nog eens een verrassing. De hartelijk gelukwensen aan moeder Ellen, vader Geret, oom Youri, de neven Finn en Alexander en uiteraard oma Johanna en opa Jan alsook overgrootmoeder Annie. En aan ons zelf uiteraard ook een beetje.

Geweldig!

Wink

Sydney, the city

Na de eerste dagen in Sydney in de buurt van de haven te zijn gebleven hadden we nu een nieuw plan: the City! Eerst naar de Sydney Tower, dan de stad proeven door een wandeling en, niet onbelangrijk, het shoppen om vervolgens af te dalen naar het oudste gedeelte van de stad, The Rocks.

Dus bracht het pontje ons weer eens naar Circular Quay, waarna we de stad in liepen richting Sydney Tower. Die rijst ruim driehonderd meter boven de grond uit en vandaar heb je een adembenemend uitzicht over deze geweldige stad. We hebben de panorama's genoten. Je kon tot de Blue Mountains kijken en wezagen ook de legendarische Botany Bay, waar James Cook ooit aan land ging.

Mooi zichtbaar van bovenaf waren het voetbalstadion en, erg belangrijk, het cricket stadion. Woensdag waren de parlementsverkiezingen in Australië met als voornaamste item de immigratiepolitiek. Een beetje zoals bij ons dus. De kranten maakten zich echter drukker over de nederlaag van het Australische cricketteam tegen Pakistan, die ze als 'beschamend' omschreven. Dat krijgt je in een land dat zichzelf als de creme de la creme van het cricket beschouwt. Dit verlies kwam dus keihard aan.

Nadat we weer met beide benen op de grond stonden kwam fase twee van deze City Tour: het shoppen. Mogelijkheden genoeg, in Sydney kun je te kust en te keur gaan. Winkelcentra overdekt en in de vrije buitenlucht, met grote zaken en kleine winkeltjes. Geweldig allemaal. Marit en Ina begonnen aan hun kooptocht. Ze slaagden met lof en beloonden zichzelf met een behoorlijke aanvulling van hun garderobe. Allemaal verzameld bij de esprit-winkel: what's new?

Vervolgens werd de jacht geopend op een telefoon en een internet-abonnement voor de rest van de reis, Ook dat lukte glansrijk. Het gebeurde in een winkel van vodafone, niet toevallig. Het kan toeval zijn, maar een op de drie zaken in Sydney is een vodafone-zaak. Iedereen loopt hier met het meest geavanceerde mobieltje rond. Je wilt het niet weten. Nou, met ons is het allemaal gelukt. Dankzij onszelf en vodafone.

Het werd dus tijd om koers te zetten richting The Rocks. We liepen Pitt Street en namen aan het eind de bocht naar George Street. Daar betraden we de oudste wijk van de stad, beroemd om zijn kleine winkeltjes, cafeetjes en galerietjes. Heel knus allemaal, nogal in contrast met de wolkenkrabbers in de buurt. Veel van de zaakjes in The Rocks handelen in Aboriginal-kunst. In Sydney heb je geen Aboriginals, wij hebben ze althans nog niet gezien. Ze zijn eeuwenlang onderdrukt en gediscrimineerd, door blanken zeker niet serieus genomen. En nu maken diezelfde blanken goede sier met de kunst van de oorspronkelijke bevolking. Winkel na winkel. Dat is wrang. Maar de kunst van de Aboriginals is wel heel erg mooi.

Na onze tour door The Rocks was het tijd om terug te keren naar Kirribilli. Daar bij de pier (een grote naam voor een miniplatformpje) staat een piepklein cafeetje annex wachthuisje. Daar kun je koffie en gebak kopen terwijl je op de veerboot wacht. 's Ochtends hadden we er een cappuccino gebruikt, maar niet betaald omdat er onvoldoende wisselgeld in kas zat. 'No problem, pay later', was ons verteld. Dat gemak, die vriendelijkheid en dat vertrouwen!

Nu keerden we terug en wilden we onze schuld voldoen. De dames van het cafeetje zaten ook op de boot. Ze wimpelden weer af. 'Betaal morgen maar. En als je het niet doet, dan sturen we de immigratiedienst achter jullie aan. Ha, ha.' Enze wildenweten waar we die dag geweest waren. Op hetantwoord dat we de stad hadden verkend en waren gefinished in The Rocks begonnen ze meewarig te kijken. 'The Rocks? Dat is voor toeristen.'

We liepen de trap op richtingGlennferrie Lodge. Halverwege stopten we even en keken elkaar aan: 'Maar dat zijn wij toch ook?'

Darling Harbour

Het heen en weer varen met de groen-witte bootjes gaat overdroten voort. Net als het gekrijs van de lori's. Je raakt er aan gewend. 'No worries mate'. De derde dag in Sydney hebben we besteed aan een bezoek aan het Aquarium, Wildlife World en China Town.

Het aquarium is een belevenis op zichzelf. Eerst al de tocht er naar toe is prachtig. Voor het eerst voeren we nu onder de Sydney Harbour Bridge door, omdat de wijk Darling Harbour, waar deze keer de attractieste vinden waren,aan de kant van de Parramatta rivier ligt. Bij aankomst verbaasden wij ons over de grote meerderheid die Chinezen en Japanners hier vormen. Het zal wel zijn omdat Darling Harbour aan China Town grenst.

Eenmaal binnen konden we ons vergapen aan de vele schitterende aquaria met de meest bont uitgedoste vissen, kwallen, schelpen en kreeften. Geweldige luipaardhaaien, engelhaaien, manta's en rifbaarzen zwemmen langs je, over je heen en onder je door. Tot en met de bedaarde doejongs of zeekoeien aantoe. Ook het minitatuur-Great Barrier Reef is een hoogtepunt. Kaj en Marit begaven zich naar de Touch Pool, waar ze aan haaieneieren mochten voelen.

Zo mogelijk nog mooier is Wildlife World. Daar heb je een schiterend overzicht van de Australische dierenwereld, inclusief alle supergiftige spinnen en slangen, Maar ook nogal wat koala's, wombats, kangoeroes en een indrukwekkend grote 'Salty', een zoutwaterkrokodil.

Voor Henk was de grote hal een toppertje, want daar vloog een heel grote groep gouldamadinen rond. Per slot van rekening kweekt hij die dingen thuis zelf. In Australië worden ze inmiddels met uitsterven bedreigd. Een schande, want het is misschien wel de mooist gekleurde vogel ter wereld. Ook zebravinken vlogen er rond. Grote exemplaren, kanjers zoals wij ze niet meer gewend zijn. Sinds 1960 voert Australië niks meer uit en moeten we het in de rest van de wereld doen met de nakomelingen van wat we destijds hadden,. En die zijn natuurlijk door inteelt gedegenereerd. Vandaar deze kanjers dus.

Onze portie dieren hadden we op een gegeven moment ook wel gehad en we wandelden richting China Town, zoals de naam al zegt de Chinese wijk van Sydney. Erg sfeervol. Daar hebben we op een terras ons eerste Australische biertje genuttigd.

De dag besloten we met een etentje aan King Street Wharf, een druk uitgaanscentrum. Restaurants, cafe's, drijvende disco's en met name 's avonds door de verlichting op de gebouwen een prachtige omgeving. Het snappertje viel er uitstekend in, net als de Riesling.

Het was daarna gebeurd met de koopman. De vermoeidheid sloeg onverbiddellijk toe en we repten ons terug naar Glenferrie Lodge om te genieten van een zeer noodzakelijke en ook welverdiende nachtrust.