Singapore again!
We zijn weer in Singapore en wachten op onze aansluitende vlucht naar Amsterdam. In Sydney hebben we nog een heerlijk Mc Donalds-maal genoten en zijn daarna in Glennferrie Lodge gaan slapen. Heerlijk gegeten, lekker geslapen.
Eigenlijk waren we van plan echt op z'n Sydney's met de ferry van Kirribilli naar Circular Quay te gaan om daar de trein naar het vliegveld bij Botany Bay te nemen, maar we bedachten ons. Na vier weken te veel gesleep met de bagage. Dus hebben we een taxi laten komen. Prima te krijgen hier en prima betaalbaar ook.
De Australische luchtvaartmaatschappij Qantas was weer op zijn best, want ze hadden ons omgeboekt op een eerdere vlucht naar Singapore. Onze oorspronkelijke was vertraagd en we zouden onze aansluiting missen. Alleen zaten we volgens de administratiue nog op beide vluchten. Dat werd even gecorrigeerd en we konden vliegen.
Prima tripje gehad naar Singapore en daar gaan we nu zodadelijk weer weg.
De groetjes van ons en tot gauw!
Ina, Henk, Marit en Kaj
vluchten
Katoomba. Blue Mountains.
De hele tocht door Australië zijn we van noord naar zuid en van oost naar west, van vroeg tot laat begeleid door het gekrijs van de lori's. Ze zien er schitterend uit, maar van hun stem moeten ze het niet hebben. We zijn inmiddels in de Blue Mountains en Henk denkt nu wel met speciale genegenheid aan deze lawaaischoppers.
Als jongetje verzamelde hij de plaatjes voor de plakboekjes ‘Zo leer je vogels kennen', geschreven door Rinke Tolman en uitgegeven door de vloeitjesfabriek Rizla. We kochten vele pakjes sigarettenpapier en wierpen dat weg nadat we het bijgeleverde vogelplaatje er uit hadden gehaald. En we ruilden onderling als waren het voetbalplaatjes van Pannini.
Goed. In deel drie van de serie moest je er eentje inplakken onder de naam ´Lori van de blauwe bergen´. Dat wekte de speciale aandacht van de jonge Henk, want hij was in de leeftijd dat hij de boekenserie Arendsoog las en een daarvan had de titel: Arendsoog en de Bende van de Blauwe Bergen. En de overeenkomst lag natuurlijk voor de hand. Het een bleek niets met het ander te maken te hebben.
De lori van de blauwe bergen heet eigenlijk helemaal niet zo. Hij heet regenbooglori of bloedvleklori: Trichoglossus haematodus. In Australië noemen ze hem ook gewoon rainbow lorikeet. Maar vroeger zeiden ze Blue Mountain lorikeet. Omdat ze hem kennelijk hier voor het eerst hadden gezien. Hij is er nog steeds, in groten getale. Toch is hij gek genoeg de specifieke vogel van de Blue Mountains niet. Als je hier een folder krijgt van wat je allemaal aan activiteiten kunt ondernemen, dan prijkt daar een heel andere kromsnavel voorop. De parkiet waar ze hier trots op zijn is hun ‘crimson rosella', de pennant rosella. Het kan raar lopen in het leven.
We hebben hem gezien ook, die pennant rosella. En daar bovenop nog een paar zeldzamebruine raafkaketoes, die vlakbij een schitterend uitkijkpunt in een boompje zaten. De Blue Mountains toonden zich in hun volle glorie aan ons. Het was buitengewoon helder en zonnig weer, waardoor de vergezichten subliem waren. Bovendien lag er die typische blauwe waas over de immense regenwouden, waar het gebied zijn naam aan te danken heeft. Het is de olie van de eucalyptussen die dat verschijnsel veroorzaakt.
We genoten met volle teugen van deze adembenemende schoonheid. De steile rotswanden, de diep weg gelegen wouden in de Jamison vallei, de merkwaardige steenformaties die samen de beroemde Three Sisters vormen.Deze rotsformatie dankt zijn naam aan een Aboriginal legende. Het verhaal vertelt dat drie Aboriginal zussen verliefd werden op drie broers van een andere stam. De vader van de meisjes was echter niet te spreken over een verbintenis tussen beide families. De broers besloten daarop om de meisjes te kidnappen, maar het complot werd ontdekt en er braken gevechten uit tussen de stammen. Tijdens de gevechten richtte de dorpswijzeeen magisch bot op de zussen en veranderde de meisjes in steen zodat ze niet meer ontvoerd konden worden. De meeste mannen van hun stamsneuvelden in de strijd. Ook de wijze man, die demeisjes na destrijd terughad willen toveren naar het leven,stierf, zodat de zussen voor eeuwig versteend zullen blijven.
Dat we dankbaar mochten zijnhet landschapzo helderte zien, dat beseften we pas een dag later bij het ontwaken en het terugrijden naar Sydney. Het regende weer eens pijpenstelen en het was grijs en grauw. Niets te zien. Wij hadden dus alle geluk van de wereld. Onze mond viel open van verbazing en bewondering. Deze schitterende wereld. De kabelbanen (we zweefden 230 meter boven de kloof en je kon tot honderd kilometer ver zien)en het werkelijk ongelooflijk steil van de berg afrijdende treintje. De wandeling door het regenwoud hebben we evenzeer gewaardeerd, het was een heel bijzondere ervaring.
Dit hadden we niet willen missen, het was een geweldige afsluiting van onze vakantie hier in Australië.
In de voortdurend neerdalende regen keerden we terug naar Sydney om onze camper in te leveren en vervolgens door te reizen naar Glennferrie Lodge in Kirribilli, waar we onze reis vier weken geleden ook begonnen zijn. Het was een fijn weerzien en we namen meteen het pontje weer naar de stad. Daar hebben we onze laatste inkoopjes gedaan. We zijn klaar om terug te gaan naar huis, met een enorm rijke bagage aan ervaringen en belevenissen.
Voor ons alle vier geldt: het had niet mooier gekund, de mooiste reis tot dusver in ons leven.
Nota Bene: Dank voor alle support, de reacties, het lezen van de verhalen en het bekijken van de foto's.Tot snel!!!!
Blue Mountains met de blauwe gloed. Verhaal van Kaj.
Op de ochtend worden wij wakker van lori´s en de geelkuif kaketoe´s.
Wat een gekrijs zeg!
Even later is iedereen wakker, Marit en Ina gaan douchen en Kaj en Henk blijven in de camper.
Het duurt een beetje langer dan verwacht.
Maar uiteindelijk kunnen we buiten zitten eten in het heerlijke zonnetje en bijpraten over de koude nacht die we overleefd hebben.
We zijn klaar met eten (heerlijk ontbijt).
Gaan we bijna naar de overkant van de straat, want aan de overkant van de straat zie je een paradijs van bergen en leven..... DIT ZIJN DE BLUE MOUNTAINS!
We moesten verder nog een best eindje lopen want we moesten HELEMAAL rondlopen.
Toen zijn we tickets gaan kopen voor de SkyWay, waar we met z'n allen in gingen.
We gingen heel erg hoog de lucht in waar je de staande rotsen die Three Sisters genoemd worden, kon bewonderen samen met het prachtige landschap dat jetot 100 kmver kon bewonderen.
Toen we eenmaal heen en terug waren zijn we wat gaan eten en drinken.
Waarbij je van de prachtige bossen beneden je kon genieten.
Toen we allemaal uitgegeten waren zijn we in de Railway gegaan.
Dat is de steilste wand waar je met een bakje vanaf kan.
Toen we eenmaal beneden waren keken we onze ogen uit om het landschap onder ons te bekijken.
De ene vogel naar de andere kwam langs vliegen.
Vervolgens hebben we de Walkway gelopen.
Maar liefst 50 minuten prachtig uitzicht tijdens het wandelen.
Je kon op een gegeven moment tussen een afgebrande boom staan, waarbij Ina uiteraard foto's ging maken.
Toen we van de Walkway af waren gingen we in de Cableway.
We gingen langzaam omhoog.
Wat je aan je linker hand zag was het glinsterende zandsteen dat had felle kleuren zoals geel en oranje.
We waren boven gekomen op hetzelfde punt als waar we gegeten hadden.
Toen zijn we naar een souvenirwinkeltje gegaan, dat was Kaj's hoogtepunt.
Hij kocht allerlei verschillende dingen.
Toen gingen we terug naar de camping, en gingen uitrusten.
Deze prachtige dag kreeg ook een prachtig einde, want Kaj zag een paar prachtige parkieten.
Hij gingen er achteraan en volgende ze tot op de poot.
Hij maakten een paar mooie actiefoto's (die jullie nu ook op de site kunnen bewonderen).
Hij zag in de verte ook een paar geelkuif kaketoes, daar maakte hij ook een paar foto's van.
Hij kwam bij de camper, hij liet de foto's zien aan Henk.
Henk vond het goede foto's.
En toen gingen we uitrusten en wachten nu nog tot morgen.
Birubi Point. Surfing surfing,sandsurfing fun.
Van de heerlijke Banana Coast zijn we ettelijke honderden kilometers verder in New South Wales afgedaald. We hadden onze zinnen gezet op het zandsurfen in de duinen van Anna Bay, de Stockton Sand Dunes. Dat is gelukt en het was weer een topper!
Dat was de camping die we hadden uitgekozen overigens niet. Het was er volledig uitgestorven, kaal en naargeestig. Het enige voordeel: het was slechts een stap om op Birubi Point te komen. Daar staat een cafeetje op een duin aan het brede strand. Het is winter en dus geen seizoen, vandaar het kleine aantal mensen dat hier rondbanjert. Gehuld in dikke jassen, hoewel de zon uitbundig schijnt. Een eenzame kitesufer maakt gebruik van de felle wind, de oude hond Flinn struint wat rond en verder wachten four wheel drives op klandizie. Dat geldt ook voor een stel kamelen, dat klaar staat om doorgedraaide toeristen over het strand te vervoeren. 'Dat gaat mij echt te ver', meldt Ina. 'Ik ga mij niet op een kameel door de duinen laten brengen.'
Dus werd het een auto. We gingen namelijk zandsurfen. Dat hebben we door de familie Rozendaal, die hier vorig jaar was, aanbevolen gekregen. Nou jongens, we hadden het niet willen missen. We hadden het gezelschap van half China, dat wel. De ene bus met Chinezen na de andere werd aangevoerd. Marit en Kaj hadden het glijden van de enorme zandduin zo onder de knie en raakten er bedrevener en bedrevener in. Het duurde niet lang of de sowieso al niet bang uitgevallen Marit nam het initiatief om er bij te gaan staan, gevolgd door de aanvankelijk wat voorzichtige Kaj die al snel als een volleerd sandboarder naar beneden suisde.
Het was een genot om naar te kijken, evenals naar de kirrende Chinezen die op hun achterste de bult af gingen. Langzaam maar zeker werden onze vrienden en vriendinnen uit het Verre Oosten weer afgevoerd en keerde de rust wat weer. Tot er toch nog ineens een vehikel vol aan kwam hobbelen. 'Kijk', lachten we tegen elkaar, 'ze hadden nog een paar over.'
Natuurlijk kwamen we onder het zand te zitten.De chauffeur van de bus terug lachte zich suf: 'Het gaat je twee dagen kosten om het allemaal kwijt te raken.'
Uiteindelijk keerden we moe maar voldaan terugnaar Birubi Beach Holiday Park, waar het nog even leeg en verlaten was. We pakten het boeltje in en reden van Anna Bay door naar Nelson Bay, iets verderop aan Port Stephens, de mooie inham die hier vanuit zee naar binnen loopt. Daar vonden we een wat levendiger camping: Halifax Holiday Park. Met uitzicht op het water. We vinden dat we na vandaag wel een lekker visje verdiend hebben en gaan hier de lokale horeca met een bezoek vereren.
Nota Bene: Wat leuk om weer reacties te krijgen.
Geiko en Gina die de aalscholver zagen in Blauwestad. Henk en Kaj doen hun best om hier tijdens het vogelspotten alle soorten Australische aalscholvers te vinden. Tot nu scoorden ze vier van de vijf: zwarte aalscholver, bonte aalscholver, kleine bonte aalscholver en gewone aalscholver. En we vinden het geweldig dat jullie de verhalen volgen.
Dank ook Ellen voor het berichtje. Hoe gaat het met Jimi? We zijn razend benieuwd naar hem. En we hopen natuurlijk dat het met Geret en Kick ook goed gaat. Als we terug zijn dan komen we zo snel mogelijk.
Ter geruststelling van Marieke, de Starbucks koffie gleed er uitstekend in. Het is alweer even geleden maar we staan kort voor onze terugkeer in Sydney, waar we de cirkel rond gaan maken. Dan zullen we weer een Starbucks nemen.
Shelley Beach en Look At Me Now Headland
We hebben een dagje de vier wielen de vier wielen gelaten en zijn te voet op pad gegaan. Je kunt hier bij Emerald Beach geweldig wandelen langs de kust. Er zijn recht in zee uitstekende kapen die dan weer mooi beschutte baaien afgrenzen. Het planten- en dierenleven is omvangrijk.
Het vogelleven bijvoorbeeld is onvoorstelbaar rijk, de lucht zindert bij wijze van spreken van de verschillende geluiden. Welluidende fluittonen worden afgewisseld door schril geschreeuw en soms is er een merkwaardig, metaalachtige roepen.
De drie uur durende wandeling die we maakten door het natuurgebied Moonee en een stuk van het Solitary Islands Marine Park, was zo mooi dat Ina serieus meende dat het de mooiste wandeling was die ze ooit in haar leven had gemaakt.
We klommen naar grote hoogten op de kaap die Look At Me Now Headland heet, nadat we het mooie Shelley Beach over waren gelopen. Vanaf de Headland hadden we een prachtig uitzicht over zee en we konden weer genieten van rondzwemmende groepen dolfijnen en ook een springende bultrug.
Wat we tot nu toe erg vreemd vonden was het totaal ontbreken van kangoeroes. Zo lang we hier nu zijn hadden we er amper eentje in het wild en vooral in levende lijve gezien. De meeste die we waren tegengekomen lagen doodgereden aan de kant van de weg. Deze wandeltocht zou dat beeld ingrijpend veranderen. Na Look At Me Now Headland liepen we het pad op dat langs de zuidkant van Moonee Beach loopt. Henk hield Ina, Marit en Kaj staande om te zeggen: 'Hoe veel kangoeroes wil je hebben?' Er werd even raar gekeken. 'Hoezo? Wie, wat, waar?'
Tegen de heuvel lagen er wel dertig, vredig een uiltje te knappen in het zonnetje. Daarna bleven we ze tegenkomen, in de bosjes langs het wandelpad en zelfs in de tuinen van de dorpen.
Verder konden we genieten van de surfers die profijt probeerden te trekken van de combinatie opkomende vloed en aantrekkende wind. Vaders kwamen hun kroost de eerste beginselen van het plankrijden op de golven bijbrengen. Speervissers maakten zich op het strand klaar voor hun vissenjacht langs de klippen.
We genoten er met volle teugen van. Het weer speelt nu ook wel echt mee. Aan het begin van onze reis was het in New South Wales erg regenachtig en koel. Nu is het droog, is de lucht blauw met hier en daar een hagelwitte stapelwolk en bereikt de temperatuur een aangename 23 graden. Je hoort ons voorlopig niet klagen.
Speciaal voor de wandelaars Geiko en Gina bevelen wij het van harte aan om ook eens deze kust te verkennen. We weten zeker dat jullie het erg mooi zullen vinden. Gina, wij hopen dat jouw huid inmiddels weer lijkt op een dolfijnenhuid in plaats van die van een bultrug.
Coff´s Harbour. Pet Porpoise Pool
We zitten aan de Banana Coast. Zo heet het hier rond Coff´s Harbour officieel niet, maar dit is de streek waar de meeste bananenplantages zijn, vandaar. Als we vanuit Emerald Beach over de Pacific Highway naar Coff´s Harbour rijden, dan passeren we de Big Banana, een of ander themapark over de vrucht waarvan velen zich nog steeds afvragen waarom hij krom is.
We beleefden, het wordt eentonig, een topdag. Het weer is werkelijk uitstekend, de zon schijnt en het is zo´n 23 graden. De Australiërs denken er anders over, want die lopen in dikke trui door de supermarkt. Wij vinden het prima.
In Nederland heb je het Dolfinarium van Harderwijk en eerder deze reis bezochten we hier al Seaworld in Southport, maar wat we in Pet Portpoise Pool in Coff's Harbour meemaakten slaat alles. Het is een piepklein dolfinariumpje, met wat dolfijnen, zeeleeuwen, pinguins en fiks uit de kluiten gewassen zeevissen.
Aanvankelijk hadden we onze twijfels, maar dat zou rap veranderen. Het was niet alleen kleinschalig, maar ook heel rustig. Weinig mensen hadden deze dag de moeite genomen naar hier te komen. De meesten waren Europeanen: Fransen, Engelsen en een Duits meisje dat in Groningen woont en studeert. Zo konden we heel relaxed aan de kant van een bassin interactief bezig zijn met twee dolfijnen.
Wat volgde was de show, die vergeleken met de grootsheid van Harderwijk eigenlijk niet zo veel voorstelde. Dit werd echter intiemer en intiemer. Met de zeeleeuwen, de dolfijnen. De trainer kwam naar de bezoekers toe en gaf allen de gelegenheid de dolfijn aan te raken, te strelen en te kussen. Voor de foto kuste de dolfijn ook de kinderen en een Australische zeeleeuw deed hetzelfde. Als klap op de vuurpijl konden grote vissen als de grouper, de trevally en de Port Jackson-haai met de hand worden gevoerd. Kaj was aanvankelijk gefrustreerd dat hij te korte armen had om de dolfijnen aan te raken, maar zijn geduld werd uiteindelijk beloond want hij hield zelfs de staart van het prachtige dier vast. Marit geloofde zichzelf niet toen ze de Port Jackson een lekker hapje voorhield: 'Ik voer een haai!!'
Als klap op de vuurpijl mocht het hele gezelschap zich ook nog naar de (endemische) dwergpinguïns begeven, om die nog met de hand visjes in de snavel te steken. Wat een genot! Voor kinderen is dit echt super.
Na het bezoek aan de Pet Porpoise Pool (http://www.petporpoisepool.com/) gingen we op advies van de dolfijnentrainer nog even naar de jachthaven om daar de prachtige baai te bewonderen. 'Daar zie je ook nog wel wat dolfijnen en bultruggen', zei hij, bijna nonchalant. Hij had niet overdreven. De dolfijnen zwommen vlak bij de kant en in de verte zagen we een bultrug spuiten en springen. En dat allemaal in een aangenaam zonnetje. Echt, onze vakantie kan niet meer stuk.
Het is hier een mooie omgeving, een van de mooiste die we in deze weken hebben gezien. We hebben besloten nog een paar dagen te blijven. Naast onze camper kunnen we uit twee paden kiezen. De een leidt rechtstreeks naar een prachtig strandje, de ander gaat zo een wetland in. Daar struikel je over de vogels, de een nog luidruchtiger als de andere. Het is een feest hier, voor iedereen.
Emerald Beach, Coff´s Harbour
Het is toch eigenlijk ideaal reizen in Australië als je een keer weet hoe de hazen lopen. Uuhpardon,de kangoeroes springen. Je zoekt een reisdoel uit, je raadpleegt de uiterst gedetailleerde campinggids(en), maakt je keuze en je belt op. Tien tegen een dat je er terecht kunt, zeker nu het hier winter is. Dat laatste hebben we de afgelopen nacht overigens best gemerkt, het was steenkoud. Via het beproefde systeem hebben we dus een camping in Emerald Beach, vlak boven Coff's Harbour, gebeld en daar staan we nu.
Onderweg hebben we ons weer kunnen vergapen aan de meest fascinerende landschappen. Henk leest tijdens de reis hetmagnum opusvan de Australische auteur Robert Hughes, 'The Fatal Shore'. Dit meer dan duizend pagina's omvattende werk beschrijft de ontstaansgeschiedenis van Australië, sinds de komst van de blanken.
Het land is immers, als je van de Aboriginal-geschiedenis afziet tenminste,gebouwd op de resten vaneen strafkolonie van Engeland, dat sinds eind achttiende eeuw vele veroordeelden (de meesten eigenlijk om niks) naar dit toen verdoemde oord verbande. Het lezen van dit boek geeft vele extra's tijdens onze trip.
Zo vroegen wij ons af waarom zo veel dingen Macquarie heten. Lake Macquarie, Port Macquarie, Macquarie Street, Macquarie Park en ga zo maar door. Lachlan Macquarie was van 1810 tot 1821 de langst zittende gouverneur, zeg maar de plaatsvervanger van de Engelse koning, van Australië. Hij was geliefd omdat hij tamelijk fair tegenover iedereen in het nieuwe land was, gedetineerde, ex-gedetineerde, kolonist of militair. Hij was ook de man die, omdat het (ossenkarren-)verkeer in de nieuwe kolonie Sydney steeds chaotischer werd, de knoop doorhakte aan welke kant het moest gaan rijden. Links, en daarom rijden wij dus deze weken aan de ‘verkeerde' kant van de weg.
De wijdse panorama's onderweg roepen nog meer vragen op. De weiden zijn eigenlijk geen weiden zoals wij die kennen, die onberispelijk groene en mooi afgerasterde vlakten. Hier zijn ze golvend en wat geliger-groen, maar opvallend zijn de vele dode bomen die er in staan. Het lijkt alsof het versteende mensen zijn die wanhopig met hun armen naar de hemel grijpen. Je eerste idee is dat deze bomen zijn getroffen door de bliksem, maar dat blijkt niet de reden dat ze er zo zielig bij staan. Het heeft een historischeachtergrond en Robert Hughes onthult hem. De kolonisten en ex-gevangenen die een stukje land kregen toegewezen wilden daar wel weiden van maken, maar het gras kreeg geen kans te groeien omdat de eucalyptussen alle water en voedingsstoffen in de bodem tot zich namen. De eigenaren probeerden de bomen te rooien, maar ze waren te hard om met de bijl te vellen en bovendien bleken de wortels te wijd vertakt en zaten te diep verankerd om ze uit te graven. Daar was geen beginnen aan. Dus werden ze geringd om daarna te sterven. De dode overblijfselen bleven in de grond steken, maar het gras kon groeien en het vee grazen. De wanhopige armen steken tot de dag van vandaag de lucht in.
Nog een leuk weetje dat Hughes in zijn boek geeft. De Australiërs spreken iedereen aan met ‘mate'. 'No worries mate, no flies on you mate, catch ye later mate...' Deze uitdrukking is ook al historisch te verklaren. Tal van ex-gevangenen, die hun straf hadden uitgezeten, kregen werk als herders. Dat was een link beroep, aan de rand wat toen de prille beschaving was. Dicht ook bij de vijandige Aboriginals, die vaardig met de speer tegen de blanke vijand tekeer plachten te gaan. Deze herders hadden hutjes en die deelden ze altijd met z'n tweeën. Dat was de voorwaarde om te overleven, als makkers, als `mates`. Dat feit werkte tot de dag van vandaag door in de sociale verhoudingen tussen de Australische mannen.
En zo word je nog eens wat wijzer.
Onze nieuwe camping is een daverend succes. De voorzieningen zijn geweldig, compleet met sauna waar Ina uiteraard meteen gebruik van maakte. De zee is hier, mede door de harde wind, woest en indrukwekkend. Dat betekende natuurlijk ook meteen surfers in actie. Om een Nederlands televisieprogramma te parafraseren: het is hier fantaaastisch!
Nota bene: Wij vinden de reacties erg leuk.Ook die van iemand die we helemaal niet kennen, Travel-Soul, en diens weblog (Maleisië, Australië en Nieuw-Zeeland) hebben we inmiddels ook al even bekeken. Dat mensen bepaalde delen van een mooie reiseen beetje willen herbeleven, dat isgewoon geweldig.Dank iedereen.
Julian, gefeliciteerd met je tiende verjaardag!
En speciaal voor de Rozendaaltjes in Grolloo: wij gaan dat zandsurfen proberen te doen. Zijn al een stuk op weg zoals jullie begrijpen. Wij raadplegen af en toe jullie site en het is allemaal zoooooo herkenbaar! Wij danken jullie voor de inspiratie.
Lamington National Park Binna Burra
We zijn teruggezakt naar de grens van Queensland en New South Wales,naar Tweed Heads waar we op de heenreis ook al even waren. Toen wilden Marit en Kaj zo graag naar Sea World dat we dat hebben gedaan en vervolgens onze weg naar het noorden vervolgden. De consequentie van die beslissing was het letterlijk links laten liggen van Lamington National Park, een in de bergen gelegen regenwoud.
Dat wilden we dolgraag nog zien en dus stopten we andermaal in Tweed Heads, hoewel nu op een andere camping. Met meer grijze nomaden en vaste bezoekers van wie sommigen van hun vakantiehuisjes een soort Sprookjeshof met talloze kabouters en kleurig draaiende windmolentjes hebben gemaakt. Je weet niet wat je ziet.
Op maandag hebben we Lamington bezocht. Het was een behoorlijke trip, eerst de Pacific Motorway terug naar het noorden om bij Nerang de bergen in te koersen. Smalle wegen en steile hellingen met onderweg machtige vergezichten en panorama´s. Het ging dwars door de bossen omhoog en dan weer glooiende dalen in, waar her en der verspreid boeren hun bedrijven hebben.
Eenmaal boven in Binna Burra, het beginpunt van de diverse (korte en lange) wandelingen door het oerbos, merkten we het verschil in temperatuur met het zeeniveau waar we vandaan kwamen. Dat scheelde echt een jas. Dus de lange broeken en de fleecetruien maar aan.
We namen eerst de kortste wandeling, want die zou volgens de gidsen de beste kans bieden op het spotten van bijzondere vogels en dat was precies waarom Henk hier naartoe wilde. Zoals gebruikelijk in een regenwoud, in een grijs verleden maakten wij deze ervaring al in de jungle van Nieuw-Guinea, hoor je de gevleugelde vrienden beter dan dat je ze ziet. Je ziet eigenlijk heel weinig, behalve het gebladerte en de enorme stammen van torenhoge, eeuwenoude bomen.
We hoorden vooral de liervogel, die een heel ver dragend zweepslagachtig geluid voortbrengt. Hij is overigens de beste imitator van het woud, kopieert er lustig op los om de vrouwtjes te imponeren. Zo kan het gebeuren dat hij exact het geluid van een camerasluiter nadoet, of een kettingzaag. Wil je het niet geloven, zoek op You Tube het volgende: magnificent lirebird, Attenborough. En bekijk dan het filmpje van David Attenborough. Luister en huiver!
De liervogel hebben we dus wel gehoord maar niet gezien. Zichtbaar aanwezig was wel de stekelstaartraltimalia, hier logrunner (boomstamrenner) genoemd. Deze grappige vogel raast in groepjes als een bezetene over de bodem van het woud en keert daarbij voortdurend gevallen bladeren en andere rommel om. Het doel: insekten vinden.
We hebben van de tocht genoten. Het was weer eens iets heel anders dan de kust. Die geweldige bomen ook. We stonden op een gegeven ogenblik stil bij een ficus van zeker vier meter in omtrek en duizelingwekkend hoog. Een ficus kun je bij Intratuin kopen om in de kamer neer te zetten, maar deze duizendjarigen niet. Vol trots melden de autoriteiten die dit subtropisch regenwoud beschermen dat de bomen al volgroeid waren toen captain James Cook in 1770 voor het eerst langs de oostkust van Australië omhoog zeilde.
Na een mooie wandeling gingen we met onze bus voorzichtig weer de berg af. Andermaal een ervaring rijker.